Stimuleer ouderen met dementie zolang het kan
Hij is bekend van filmpjes op YouTube, minicolleges bij omroep Max en van onder meer de boeken ‘Laat je hersenen niet zitten’ en ‘Oud worden, jong blijven’. Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, weet ingewikkelde materie over het menselijk brein op een toegankelijke manier over te brengen. Scherder: “Toen ik voor wetenschappelijk onderzoek een afdeling psychogeriatrie bezocht, zagen deze mensen er zo verloren uit. Ik werd getriggerd; graag gunde ik hen weer wat leven in de brouwerij.”
Om te weten hoe je mensen met dementie weer wat ‘leven in de brouwerij’ kunt schenken, moet je íets weten van de hersenen en het effect van dementie op het brein. “Bij een gezond persoon wegen de hersenen ongeveer 1375 gram. Bij iemand met dementie laten de hersenen verschrompeling zien en wegen ze in ernstige gevallen wel 400 gram minder. Dit is deels toe te schrijven aan celdood, maar ook aan kleiner wordende zenuwcellen. In deze kleinere zenuwcellen zit nog wel een zekere stofwisseling. Die zenuwcellen kun je proberen zo actief mogelijk te houden.”
Afname structuur
“Wanneer de structuur in het brein verdwijnt, verdwijnt ook de structuur uit iemands leven”, stelt Scherder. “De frontale lob, deels gelegen in het voorhoofd, is bij ieder type dementie aangedaan. Dit deel van de hersenen is onder meer betrokken bij planning, concentratie en de beheersing van emoties. Zaken waarvan we allemaal herkennen dat dit bij iemand met dementie minder goed gaat”, schetst Scherder. “Bij dementie, waaronder Alzheimer, zijn meer delen van de hersenen betrokken. Zo speelt de binnenzijde van de slaapkwab een belangrijke rol bij geheugen en emoties.”
Raak aan!
Scherder vervolgt: “Een gebied dat relatief lang intact blijft, ligt tegen de frontale lob aan en verwerkt onder meer tastprikkels. Zorgpersoneel strijkt vaak even over iemands rug of door het haar. Dan vertel ik graag dat die prikkels nog in de hersenen aankomen ook! De belangrijkste boodschap is wat mij betreft dat we gebieden die nog actief zijn, moeten prikkelen om achteruitgang te vertragen. Over het algemeen worden ouderen vrij weinig lichamelijk aangeraakt. Maar hoe mooi is het om te weten dat juist het effect van fysiek contact heel het leven intact blijft, ook bij dementie.”
Direct daarachteraan noemt Scherder: “Zo ook muziek en zang!” Je hoort het, je wilt bewegen. Het brein reageert; de motorische gebieden worden actief. Mensen herinneren zich vaak liedjes van vroeger. Daardoor kan men nog fijne momenten beleven.”
Beweeg!
‘Laat je hersenen niet zitten’ koos Scherder als titel van een van zijn boeken. Bij bewegen gaat het om de inspanning die wordt verricht. Dat kan voor oudere mensen al het lopen zijn van A naar B. “Het hart moet sneller pompen”, licht Scherder toe. “Een betere doorbloeding – ook die van de hersenen – is het gevolg, en daar zit het effect. Uiteraard genees je daarmee dementie niet, maar je kunt wel iets doen aan de gevolgen, zoals nachtelijke onrust of stemmingswisselingen.”
Een half uur buiten wandelen is volgens Scherder goud waard. Ook voor hen die in een rolstoel zitten; zij ervaren zon, wind, desnoods regen. “Tegen mensen die zeggen ‘moeder reageert niet meer’, zeg ik: “ga naar buiten! Zo komt ze toch in een verrijkte omgeving.”
Goed kauwen
Ook kauwen geldt als een vorm van bewegen die de doorbloeding stimuleert. Dus degelijke mondzorg, een gezond gebit en vast voedsel bij mensen zonder slikproblemen: het helpt indirect om achteruitgang van het brein tegen te gaan. Is muziek luisteren of wandelen heilzamer dan dagelijks scheren of douchen? “De vraag ‘doen we het juiste?’ is altijd goed om te stellen”, vindt Scherder. “Natuurlijk moet de basiszorg op orde zijn. Maar je kunt inderdaad afwegen of je een douchebeurt kunt inruilen voor een wandeling.”
Zelfredzaamheid
Bij hersenen die getroffen worden door dementie kan het aanpassingsvermogen sterk achteruitgaan. Leeftijd is risicofactor nummer één om de ziekte van Alzheimer te krijgen. Scherder: “Wie zich dat realiseert, moet durven vragen wat verhuizen naar een verpleeghuis betekent voor mensen in een vergevorderd stadium van dementie. Hebben zij nog een kans zich aan te passen in een volstrekt nieuwe omgeving? Ik betwijfel dat zeer.
Zelfredzaamheid blijft het langst intact binnen een bekende omgeving met een eigen structuur. Vroeger hielp de tussenstap van het bejaardenhuis mensen langer zelfstandig te blijven. De vraag van vandaag zou dus moeten zijn: ‘hoe regelen we het passend wonen voor de doelgroep ouderen?’ Bij het zoeken naar een antwoord is kennis over de werking van het menselijke brein onmisbaar.”